Het onderwijs
Ons leerplan wordt geïnspireerd door de natuur en haar ritme, antroposofie, holisme en bewust leven. Verschillende onderwijsstromingen en -vormen dragen elementen bij aan het leerplan van De Stam. Zo vinden we vele aspecten van het natuurlijk leren terug in het vrijeschoolonderwijs, het Montessori onderwijs en het onderwijs in Finland. Elke dag opnieuw proberen de leerkrachten waar te nemen wat ieder kind nodig heeft. Juist op onverwachte momenten geeft een kind ons aan welk raadsel, nog verborgen, tot leven gewekt mag worden. Dat is zo kostbaar! Waarnemen wat daarvoor nodig is, gebeurt bij De Stam door het creëren van een omgeving waarin we open, eerlijk, vertrouwd en verbonden zijn met elkaar.
Bij de Stam kijken we naar de kinderen a.d.h.v. ontwikkelingsfases, die ongeveer zeven jaar duren, beschreven door Bernard Lievegoed.
In de eerste zeven jaar ontwikkelt zich het kind van baby tot leerrijp kind. Na de geboorte raakt het jonge kind vertrouwd met zijn eigen lichamelijkheid. Deze lichamelijke ontwikkeling vraagt om een harmonische omgeving waarin het kind spelend en tastend de buitenwereld kan ontdekken.
Het kind staat in een grondstemming van vertrouwen open voor de indrukken van buitenaf. Alle zintuigen staan wagenwijd open voor de omgeving. Eigenlijk is het jonge kind nog geheel zintuig en leert het vanuit nabootsing; actief handelen en proberen.
Op het moment dat het kind gaat spreken, is dit de eerste echte beweging naar binnen toe. Het komt in contact met de eigen binnenwereld en gaat zich hier steeds meer mee verbinden. Zo ontstaat er een enorme fantasiekracht die piekt rond het vijfde levensjaar.
Aan het einde van deze fase heeft het kind een eigen fantasiewereld gecreëerd en is zijn wilskracht ontwikkeld. Hij heeft immers leren lopen, spreken, denken en heeft geoefend op de grove en fijne motoriek. Het kind heeft een gezond lichaam opgebouwd en voelt zich hier veilig in. Zijn ‘huis’ is af.
Bij De Stam noemen we de groep kinderen van 4 t/m 7 jaar oud de onderbouw.


In de eerste zeven jaar ontwikkelt zich het kind van baby tot leerrijp kind. Na de geboorte raakt het jonge kind vertrouwd met zijn eigen lichamelijkheid. Deze lichamelijke ontwikkeling vraagt om een harmonische omgeving waarin het kind spelend en tastend de buitenwereld kan ontdekken.
Het kind staat in een grondstemming van vertrouwen open voor de indrukken van buitenaf. Alle zintuigen staan wagenwijd open voor de omgeving. Eigenlijk is het jonge kind nog geheel zintuig en leert het vanuit nabootsing; actief handelen en proberen.
Op het moment dat het kind gaat spreken, is dit de eerste echte beweging naar binnen toe. Het komt in contact met de eigen binnenwereld en gaat zich hier steeds meer mee verbinden. Zo ontstaat er een enorme fantasiekracht die piekt rond het vijfde levensjaar.
Aan het einde van deze fase heeft het kind een eigen fantasiewereld gecreëerd en is zijn wilskracht ontwikkeld. Hij heeft immers leren lopen, spreken, denken en heeft geoefend op de grove en fijne motoriek. Het kind heeft een gezond lichaam opgebouwd en voelt zich hier veilig in. Zijn ‘huis’ is af.
Bij De Stam noemen we de groep kinderen van 4 t/m 7 jaar oud de onderbouw.


Het jonge kind heeft veel rust en regelmaat nodig voor een gezonde en veilige ontwikkeling. Daarom speelt herhaling een grote rol in de kleuterklas/onderbouw. Een periode lang dompelen de kinderen zich onder in de herhalende verhalen, versjes, liedjes, spelletjes, etc. Iedere dag is er ruimte voor de kinderen om met elkaar vrij te spelen. Hierdoor ontwikkelen de kleuters zich in het fantasiespel of door bijv. rollenspellen. Verder werken we aan de ontwikkeling van de grove en fijne motoriek. Dit doen we door veel buiten te spelen, zowel in de vrije natuur als met gerichte materialen. Daarnaast zorgen schilderen, tekenen, handwerken en andere creatieve activiteiten voor de ontwikkeling van de fijne motoriek. Als het kind interesse toont in bijv. letters en cijfers, dan gaan we hier spelenderwijs op in. De intrinsieke motivatie van het kind om iets te leren staat altijd voorop en wordt gevolgd door de leerkrachten.
Het jonge kind heeft veel rust en regelmaat nodig voor een gezonde en veilige ontwikkeling. Daarom speelt herhaling een grote rol in de kleuterklas/onderbouw. Een periode lang dompelen de kinderen zich onder in de herhalende verhalen, versjes, liedjes, spelletjes, etc. Iedere dag is er ruimte voor de kinderen om met elkaar vrij te spelen. Hierdoor ontwikkelen de kleuters zich in het fantasiespel of door bijv. rollenspellen. Verder werken we aan de ontwikkeling van de grove en fijne motoriek. Dit doen we door veel buiten te spelen, zowel in de vrije natuur als met gerichte materialen. Daarnaast zorgen schilderen, tekenen, handwerken en andere creatieve activiteiten voor de ontwikkeling van de fijne motoriek. Als het kind interesse toont in bijv. letters en cijfers, dan gaan we hier spelenderwijs op in. De intrinsieke motivatie van het kind om iets te leren staat altijd voorop en wordt gevolgd door de leerkrachten.


In de fase van 8 t/m 14 jaar oud, heeft het kind aanzienlijk minder vormkracht nodig voor de ontwikkeling van het fysieke lichaam en kunnen de vrijgekomen krachten zich richten tot de ontwikkeling van het denken. Het kind kan nog steeds scheppend spelen, maar kan tevens ook doelen nastreven. Hierdoor ontstaat een doelgerichte houding die hem rijp maakt voor het aanleren en eigen maken van lesstof. Door zijn gerichte wil verandert zijn houding tot de buitenwereld. De scheiding tussen binnen- en buitenwereld wordt langzaam steeds sterker, met een piek rondom het 9e levensjaar. De sluier van de fantasie valt weg en het kind beleeft de dualiteit tussen zichzelf en de wereld. De blik van goedheid en vanzelfsprekendheid naar leerkrachten, ouders en andere kinderen transformeert naar een kritische houding. Dit maakt het kind ook rijper voor exactere lesstof.
Bij De Stam noemen we de groep kinderen van 8 t/m 14 jaar oud de bovenbouw.
In de bovenbouw zullen de kinderen steeds meer uitgedaagd en geïnspireerd worden door aangeboden lesstof vanuit de leerkracht. Wederom staat de intrinsieke motivatie van het kind voorop en biedt de leerkracht datgene aan waar het kind interesse in toont. De leerstof wordt heel persoonlijk door de leerkracht gebracht en geïntegreerd met vertelstof, tekenen, schilderen, ritme, beweging, spel, enz. Door de leerstof te integreren in activiteiten kan een kind zich met zijn gevoel verbinden met de lesstof en innerlijk geraakt worden door de stof.
In de fase van 8 t/m 14 jaar oud, heeft het kind aanzienlijk minder vormkracht nodig voor de ontwikkeling van het fysieke lichaam en kunnen de vrijgekomen krachten zich richten tot de ontwikkeling van het denken. Het kind kan nog steeds scheppend spelen, maar kan tevens ook doelen nastreven. Hierdoor ontstaat een doelgerichte houding die hem rijp maakt voor het aanleren en eigen maken van lesstof. Door zijn gerichte wil verandert zijn houding tot de buitenwereld. De scheiding tussen binnen- en buitenwereld wordt langzaam steeds sterker, met een piek rondom het 9e levensjaar. De sluier van de fantasie valt weg en het kind beleeft de dualiteit tussen zichzelf en de wereld. De blik van goedheid en vanzelfsprekendheid naar leerkrachten, ouders en andere kinderen transformeert naar een kritische houding. Dit maakt het kind ook rijper voor exactere lesstof.
Bij De Stam noemen we de groep kinderen van 8 t/m 14 jaar oud de bovenbouw.
In de bovenbouw zullen de kinderen steeds meer uitgedaagd en geïnspireerd worden door aangeboden lesstof vanuit de leerkracht. Wederom staat de intrinsieke motivatie van het kind voorop en biedt de leerkracht datgene aan waar het kind interesse in toont. De leerstof wordt heel persoonlijk door de leerkracht gebracht en geïntegreerd met vertelstof, tekenen, schilderen, ritme, beweging, spel, enz. Door de leerstof te integreren in activiteiten kan een kind zich met zijn gevoel verbinden met de lesstof en innerlijk geraakt worden door de stof.


Iedere periode wordt bij aanvang vormgegeven door de leerkracht in samenspraak met de individuele leerling. Dit geeft het kind de gelegenheid om zich samen met zijn klasgenoten te verbinden met hetzelfde thema, maar wel op zijn eigen niveau te kunnen werken. Daarnaast geeft dit het kind inzicht en eigenaarschap over zijn eigen leerproces.